We moeten doelgericht samenwerken om ons te wapenen tegen grilliger weer

10/01/2018
Interview met gedeputeerde Bart Naeyaert over water

Water haalt in een gemiddeld jaar altijd één of meerdere keren het nieuws, en meestal gaat het dan niet om goed nieuws. Wateroverlast staat met stip op één: ondergelopen straten, kelders of zelfs hele woningen, maar evengoed het risico op het teloorgaan van teelten en de daaropvolgende discussies of de omstandigheden nu wel of niet uitzonderlijk waren.
In 2017 werden we met zijn allen verrast. In het voorjaar en de zomer heerste plots niet langer wateroverlast, maar watertekort. Ditmaal gingen de nieuwsitems over bevoorradingsproblemen, dreiging van mislukte oogsten, oppompverboden en verziltingsdreiging.
Na dit zeer bewogen jaar op het vlak van water blikken we terug én vooruit met gedeputeerde Bart Naeyaert van het provinciebestuur.



Meneer Naeyaert, als gedeputeerde bent u onder meer verantwoordelijk voor waterlopenbeheer en landbouw. Water is dus nooit veraf voor u. Hoe hebt u 2017 beleefd? Wat frappeerde u het meest?
De droogte die in hoofdzaak de landbouw trof, heeft me inderdaad verrast. Traditioneel hebben we een voldoende buffer met de grondwatervoorraad, eigen watervoorraden van landbouwers en desnoods het water uit onze 3600 km waterlopen. In het verleden hebben we op veel plaatsen voorzieningen getroffen om ook bij droogte water te kunnen aanbieden aan landbouwers in nood, wanneer we een bufferbekken tegen overstromingen aanlegden. Ook de bevaarbare Vlaamse waterlopen en kanalen dragen een belangrijke voorraad water. Maar droogte van deze omvang, daarvoor moeten we ruim dertig jaar terug in de tijd, tot de zomer van 1976; ik was toen negen jaar. Als het nog langer had aangesleept, kon ook de drinkwatervoorziening echt in het gedrang zijn gekomen. Ook de problematiek van de verzilting in de polders kwam dit jaar voor het eerst zo manifest naar boven.

Was 2017 volgens u een hoogst uitzonderlijk jaar, of misschien toch een voorbode van een andere toekomst, waar we ons maar beter tegen kunnen wapenen?
Er zijn veel elementen die erop lijken te wijzen dat we grilliger weer krijgen, met enerzijds langere droogteperiodes en anderzijds fellere regens met wateroverlast tot gevolg. De klimaatverandering laat zich zien. Ik zou willen dat de ontkenners zich niet ‘trumperen’, maar ik vrees het tegendeel.

Is het provinciebestuur sinds deze zomer beleidsmatig aan het evolueren? Kunt u in enkele speerpunten aangeven op welke vlakken en in welke richting?
Vooreerst moeten we, waar we kunnen, het voorbeeld geven aan anderen in het werken richting klimaatdoelstellingen. De provincie verbruikt zelf minder energie in haar gebouwen, werkt mee aan duurzame energieprojecten zoals zonnepanelen, elektrische wagens, promotie van gewone en elektrische fietsen, meer en betere fietspadeninfrastructuur … Daarnaast verlenen we ook vergunningen voor windmolens, ondanks de vaak hevige protesten. We doen dat omdat we ervan overtuigd zijn dat we ook op dat vlak mee moeten evolueren met de noden. Windmolens kunnen niet altijd en overal, maar als aan de voorwaarden is voldaan, dan moeten wij onze verantwoordelijkheid nemen.
Op het vlak van water moeten we blijven inzetten op het uitbouwen van watervoorraden bij nog aan te leggen bufferbekkens. Daarnaast werken we samen met eigenaars-landbouwers die gronden hebben langs beken waar ze een eigen watervoorraad willen creëren, terwijl wij belang hebben bij extra bufferruimte voor water. Dit creëert een win-winsituatie. Ook innovatieve projecten zoals het gebruik van gezuiverd afvalwater bij groentebedrijven zoals Ardo, of zoetwatervoorraden in de polders – al dan niet ondergronds – kunnen delen van de oplossing zijn. Net als bewuster kiezen welke teelt je op welk moment op welke plaats zet. Of zorgen dat je zuinig omgaat met water.

Laten we even tien jaar vooruitblikken in de tijd. Welke evoluties ziet u op die termijn tot ontwikkeling komen die ons weerbaarder zullen maken tegen de grillen van het water?
Het zal een werk van lange adem zijn om voldoende extra ruimte voor water te creëren om bedreigde bebouwing te vrijwaren. Watervoorraad en waterbuffers blijven daarbij hand in hand gaan in een delicaat evenwicht. Landbouw en natuur kunnen elkaar daarin wellicht meer vinden dan vroeger, als ze respect hebben voor elkaars belangen. Ook het watervasthoudende vermogen van bodems zal verder opgebouwd moeten worden. Het omgaan met bodem zal in het algemeen anders bekeken moeten worden: erosiebestrijding op sommige plaatsen, opbouw van koolstofgehalte in de bodem overal. Ook efficiënte irrigatietechnieken en smart farming kunnen een deel van de oplossing vormen.
Er valt ook gewoon nog veel te leren! Daarom is het een goed idee van onze minister om innovatieve projecten rond water te ondersteunen in het kader van de projectoproep 'water-land-schap'.  Werk zat om er met onder meer de provincie, Inagro, landbouw, natuur maar ook alle bewoners en bedrijven van West-Vlaanderen voor te gaan!


Ferm, jaargang 6 - editie 2018