Zedelgem oogst als eerste gemeente korteomloophout

04/04/2014
In 2010 werd ongeveer 2 ha grond, in eigendom van de gemeente Zedelgem, aangeplant met korteomloophout (KOH) in samenwerking met Inagro en BOS+. Na 4 groeiseizoen werd op zaterdag 22 februari de volledige plantage geoogst tijdens een demonstratiemoment in de aanwezigheid van een 50 tal geïnteresseerden. De geoogste houtsnippers zullen dienen als brandstof op een zeugenbedrijf (Diksmuide) en een kalverbedrijf (Veurne).
 
  
Aangepaste boomsoorten
 
Traditioneel wordt KOH aangeplant met kortstekken van snelgroeiende soorten wilg of populier afkomstig uit respectievelijk Zweden en Italië. Omdat volgens deze werkwijze de genetische diversiteit van zo’n aanplant laag is, is deze bijgevolg ook kwetsbaarder voor ziekten en plagen.
Om hieraan tegemoet te komen, werden in Zedelgem naast de typische wilgenklonen ook streekeigen hakhoutsoorten zoals zwarte els, boswilg en ruwe berk aangeplant. Deze moeten enerzijds de structuurdiversiteit verhogen zodat de aanplant aantrekkelijker wordt voor bv. vogels (als broedplaats) en eveneens een beter natuurlijk evenwicht te bekomen. Anderzijds wordt door het vergroten van de genetische diversiteit het risico op ziekten, plagen, zomerdroogte, vorstschade, etc…  verlaagd. Dit is erg belangrijk want de productiviteit van de plantage moet gedurende een periode van ongeveer twee decennia maximaal moet blijven.
 
De boomsoorten werden in verschillende blokken met elkaar gemengd om na te gaan in welke mate ze elkaar positief gaan beïnvloeden. Zo kunnen sommige mengingen de plaag of ziektedruk verminderen, kunnen licht en nutriënten efficiënter gebruikt worden of kunnen er positieve interacties ontstaan. Zo is zwarte els bijvoorbeeld in staat om stikstof uit de lucht vast te leggen en ter beschikking te stellen van naburige soorten.
 
 
Opbrengsten na 4 jaar
 
Onderstaande grafieken illustreren een mogelijks positief mengingseffect bij de streekeigen soorten. Zo is er steeds een merkbare hogere productie van de boswilg in de gemengde blokken dan in de blokken met enkel boswilg. Om het specifieke mechanisme dat hier speelt te achterhalen zal bijkomend onderzoek nodig zijn.
De gemiddelde productie van het streekeigen boomsoorten over alle blokken heen bedroeg 8,45 ton DS ha/jaar.
 
 
Grafiek 1: jaarlijkse aangroei aan hout in ton droge stof per hectare af te lezen. Links op de horizontale as staan de opbrengsten van de blokken die slechts uit één streekeigen boomsoort bestaan, rechts staan de gemengde blokken.
 
 
 
Grafiek 2: jaarlijkse aangroei aan hout in ton droge stof per hectare af te lezen. Links op de horizontale as staan de opbrengsten van de blokken die slechts uit één kloon (Zweedse wilg) bestaan, rechts staan de gemengde blokken. (bron; Labo voor Bos en Natuur, Ugent)
 
 
Ook in bovenstaande grafiek kan je een positief mengingseffect bespeuren tussen Gudrun en Klara. Gudrun scoort erg goed op vlak van roest, plagen en vorstschade. De aanwezigheid van een dergelijke kloon kan de druk van ziekten en plagen op de soort die ermee vermengd wordt verlichten, wat hier mogelijk de oorzaak is voor een hogere productie bij Klara.
De gemiddelde productie van alle Zweedse wilgen over alle blokken heen bedroeg 12,14 ton DS/ha/jaar.
Opvallend was ten slotte dat de productie van onze inheemse boswilg (17,62 ton DS/ha/jaar) over alle blokken heen, hoger lag dan deze van de Zweedse kloon Tordis (15,19ton DS/ha/jaar).
 
 
Aangepaste oogstmachines
 
Bij de teelt van KOH is de oogst zowat het duurste handeling in gans de teelt. Omdat de streekeigen boomsoorten iets trager groeien dan de wilgen en het technisch perfect mogelijk is pas na 4 jaar te oogsten, werd hiervoor geopteerd. De oogstkost blijft op die manier min of meer dezelfde, maar de opbrengst is nog een stuk hoger dan na jaar 3. Aanvankelijk zou er geoogst worden met een zelfrijdende hakselaar, maar de erg natte weersomstandigheden in combinatie met een zachte winter gooiden roet in het eten.
 
    
De oogst nog een jaar uitstellen was geen optie gezien sommige stobben van de boswilgen reeds een diameter van 20 cm bereikten wat ongeveer de limiet is voor machinale oogst.
Daarom werd geopteerd de Stemster van de Deense firma ‘Nordic Biomass’, die in Vlaanderen was om een plantage van 15ha te oogsten, naar Zedelgem te halen.
 
 
De Stemster oogst de boompjes op zijn hele door ze net boven de grond af te zagen. De telgen worden opgeladen en naar de kopakkers gebracht waar ze gestockeerd worden om nadien verhakseld te worden.
 
Deze machine heeft zowel voor- als nadelen. Een belangrijk voordeel is dat ze een goede hoge oogstcapaciteit haalt. Ze is in staat bomen met een diameter tot 15cm – 20cm te oogsten en kan rijen tot 200m lengte oogsten zonder the hoeven te lossen. Doordat de machine volledig op rupsen staat en alle biomassa in één werkgang wordt geoogst bleef de insporing beperkt tot een minimum. In een vergelijkende studie van drie types oogstmachines (Berhongaray et al. 2013) bleek eveneens dat de Stemster het efficiëntst oogst. Zo was bleek ze 94,5% van de potentieel oogstbare biomassa te oogsten, ten opzichte van de zelfrijdende hakselaar die slechts een rendement 77,4% haalde.
Ook bleek dat oogsten met de ‘Stemster’ de duurste optie was. Dit is enerzijds te wijten aan het feit dat de snelheid bijna tweemaal lager ligt dan die van de zelfrijdende hakselaar, maar anderzijds moet het hout nadien ook nog eens verhakseld worden vooraleer het kan dienen als brandstof En ook dit betekent een extra kost.
Ten slotte werden aanzienlijk minder beschadigde en gebarsten stobben aangetroffen bij de oogst met de Stemster doordat de bomen niet onder spanning gezet alvorens ze worden afgezaagd. De oogstsnelheid mag niet als prioritair aanzien worden, maar moet de prioriteit liggen op het nastreven van een optimale hergroei van de bomen, de efficiëntie van de oogstmachine en de kwaliteit van het finale product (Berhongaray G. et al 2013).
 
 
Stoken op KOH als rendabel alternatief voor stookolie.
 
Het in Zedelgem geoogste hout zal aangewend worden op twee landbouwbedrijven in de Westhoek. Beide bedrijven zijn recent overgeschakeld op houtige biomassa voor enerzijds de verwarming van de zeugenstallen en anderzijds de productie van warm water voor het bereiden van de melk voor kalveren.
 
Op het kalverbedrijf van Siegfried & Filip Jonckheere te Veurne wordt met een houtverbrandingsinstallatie van 200kW tweemaal per dag 8000 liter warm water (80°C) geproduceerd voor de productie van 20.000 liter melk voor 1.500 vleeskalveren.
 
De belangrijkste drijfveer voor hen is hun stookolieverbruik te vervangen door een goedkopere brandstof en zo de rendabiliteit van bedrijf te verhogen. Dat deze brandstof eveneens duurzaam en milieuvriendelijker is dan fossiele brandstoffen is daarbij mooi meegenomen. Een achterliggende gedachte bij de landbouwers is eveneens dat bij sterk stijgende prijzen voor houtsnippers, de techniek hen de kans de biedt om zelf voorziend te worden door zelf houtsnippers te produceren met KOH teelt.
 
 
Op het zeugenbedrijf Timmerman-Vandewalle te Diksmuide wordt de nieuwe en bestaande zeugenstal (200 zeugen) verwarmd met een houtverbrandingsinstallatie van 100kW.
 
 
De totale opbrengst van de oogst in Zedelgem bedroeg ongeveer 130 ton droog hout (=10 ton DS/ha/jaar). Uitgedrukt in liter brandstof betekent dit dat een equivalent aan 52.000l stookolie of een jaarlijkse aangroei equivalent aan 6.500l stookolie per hectare.
Twee hectare KOH volstaat dus om het zeugenbedrijf van de familie Timmerman gedurende twee jaar van brandstof te voorzien, terwijl de volledige opbrengst ongeveer volstaat om op het bedrijf Jonckheere gedurende een jaar van brandstof te voorzien.
 
De investeringskost van een biomassa installatie is in grootteorde ongeveer 6 keer duurder dan een installatie op stookolie. Dankzij de het feit dat de brandstofkosten tot bijna 2,5 maal goedkoper zijn voor houtsnippers dan voor stookolie, in combinatie met de 28% VLIF steun die je als landbouwer kan krijgen, is het in de meeste gevallen mogelijk de meerkost van de investering op een termijn van ongeveer 5 jaar terug te verdienen.
 
De aanplant van KOH voor het verkopen van de biomassa is op vandaag niet interessant. Indien je als landbouwer zelf KOH aanplant en kan aanwenden als brandstof ter vervanging van stookolie is het echter een heel ander verhaal.
Om de rendabiliteit voor uw specifieke situatie te berekenen ontwikkelde Inagro een handig hulpmiddel voor landbouwers die overwegen om KOH aan te planten. Op basis van een beperkt aantal parameters die de gebruiker moet invullen, wordt voor verschillende scenario’s de rendabiliteit berekend.
Neem gerust een kijkje op www.korteomloophout.be en bereken of KOH teelt iets kan betekenen voor u.
 
 
 
Pieter Verdonckt, Inagro