Provincie West-Vlaanderen wil meer 'kleine windmolens'

19/05/2016

Op donderdag 19 mei stelt de Provincie West-Vlaanderen als eerste Belgische provinciebestuur een afwegingskader specifiek voor ‘kleine windmolens’ voor.

Dit afwegingskader is bedoeld als leidraad voor gemeentebesturen als ze vergunningsaanvragen ontvangen voor kleine windmolens (tot 15 meter masthoogte) op hun grondgebied.
 
Hiermee wil de Provincie ervoor zorgen dat meer kleine windturbines mogelijk worden. Tot op heden worden er door de West-Vlaamse gemeentebesturen nauwelijks aanvragen goedgekeurd.
 
 
Stappenplan ontstaan na pilootproject
 
Eind 2014 ging de Provincie West-Vlaanderen van start met een pilootproject in samenwerking met 6 gemeenten: Alveringem, Anzegem, De Haan, Diksmuide, Roeselare en Wingene. Op basis van die bevindingen, werd, in samenwerking met een wetenschappelijke werkgroep met experten van onder andere de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Universiteit Gent, een gemeentelijk beleidskader met bijhorend stappenplan opgesteld.
 
 
Stappenplan
 
Bij de afweging van de vergunningsaanvraag worden door de gemeente, via de leidraad, volgende stappen doorlopen:
1e stap: Welke bestemmingszone?
Kleine windturbines kunnen niet binnen woongebied, ruimtelijk kwetsbare gebieden, natuurgebieden, specifieke beschermingszones enz.
2e stap: vier strikte voorwaarden
- de kleine windturbine dient op een bebouwde kavel te worden gebouwd
- de energieproductie mag de energiebehoefte niet overschrijden, enkel het eigen verbruik wordt opgevangen, hierdoor worden aanvragen van particulieren uitgesloten
- er dient voldaan te zijn aan de regelgeving rond slagschaduw en geluidshinder
- de veiligheid van de turbine dient gegarandeerd te worden
3e stap: hinder omgeving en windvang?
Er wordt gekeken op de site van de aanvrager of de plaatsing van de kleine windturbine verantwoord is gebeurd. Daarbij dient de hinder maximaal beperkt en voorkomen te worden, en wordt gezorgd voor maximale windvang. Hierdoor kan het aangewezen zijn bijsturing te geven aan de aanvrager, of de aanvraag als negatief te beoordelen.
4e stap: bepaling rendement
Als laatste stap, wanneer alle voorgaande fases gunstig zijn, wordt overgegaan naar een specifieke bepaling van het rendement.
Eén van de voornaamste uitgangspunten is dat enkel rendabele projecten worden toegelaten, en er geen onnodige impact op het landschap wordt gecreëerd. Deze rendabiliteit kan geschat worden door het uitvoeren van windmetingen, op de specifieke locatie van de aanvraagsite. Wanneer deze een gunstige voorspelling geven, kan overgegaan worden naar de toekenning van een vergunning voor het plaatsen van de kleine windturbine.
 
 
Vervolgtraject voor gemeenten zelf

Dit beleidskader kan door de gemeentebesturen zelf worden bekrachtigd in de gemeenteraads- of collegezittingen.
Eind juni zal de Provincie aan de andere West-Vlaamse gemeenten bijkomende toelichting rond het gebruik ervan geven.
Dit initiatief kent zijn oorsprong in de provinciale werkgroep kleine windturbines. Dit is een samenwerking tussen de Provincie West-Vlaanderen, de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij (POM), INAGRO, de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Universiteit Gent.
 
Als bijlage is een stappenplan terug te vinden.