Het CCBT bestaat 10 jaar

03/12/2020
Het tweede lustrum van het Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting voor de Biologische Teelt (CCBT) leek ons een uitgelezen moment om achteruit en vooruit te kijken met twee trekkers van het eerste uur. Voorzitter Bart Naeyaert is gedeputeerde voor Land- en tuinbouw in West-Vlaanderen en is al tien jaar voorzitter. Carmen Landuyt is ondertussen ook al tien jaar coördinator van CCBT.

“De oprichting is het resultaat van een studie binnen het toenmalige PCBT”, herinnert Bart Naeyaert zich. Het Provinciaal Centrum voor Biologische Teelt van Beitem (nu een deel van Inagro) had naast eigen onderzoek ook als taak om het praktijkonderzoek bio binnen heel Vlaanderen te coördineren. “We hebben toen in overleg met de Vlaamse overheid bekeken hoe we dat onderzoek met nog meer slagkracht konden coördineren. Een studiebureau bekeek de organisatie van het praktijkonderzoek, de coördinatie ervan en ook de communicatie. Daaruit kwam een formule naar voren die alle praktijkcentra samenbracht in één vzw. We hebben toen Carmen aangetrokken, die als taak kreeg om te coördineren, niet om onderzoek te doen. Het leuke was dat de Vlaamse overheid daar wat middelen tegenover zette, zodat het CCBT ook onderzoek helpt financieren. In de raad van bestuur zijn niet alleen de praktijkcentra vertegenwoordigd, maar ook landbouworganisaties die betrokken zijn bij biolandbouw en vertegenwoordigers van verschillende sectoren.”


Netwerken
CCBT is ook een manier om alle mensen die betrokken zijn bij een bepaald onderwerp samen te brengen. Carmen legt uit dat er evenementen zijn per deelsector, zoals voor varkens-, rundvee- of pluimveehouders. “Die worden deels georganiseerd door de technische comités van de proefcentra, maar ook deels door de biobedrijfsnetwerken van BioForum. En daarmee hebben we ook een goeie wisselwerking.” Bart bevestigt dat die wisselwerking belangrijk is om de onderzoeksvragen zo dicht mogelijk bij de praktijk gesteld te krijgen. “Zo vermijden we dat er onderzoek gebeurt waarin niemand geïnteresseerd is. Maar daarnaast moeten we zorgen dat men ook iets verder kijkt, en niet alleen focust op wat op dit moment aan de orde is. Daarin spelen zeker de onderzoekers een rol, die nieuwe ideeën aftoetsen bij telers en veehouders die heel concreet geconfronteerd worden met allerlei zaken in hun bedrijfsvoering. Daar zit een mooi evenwicht in om zowel op korte als op iets langere termijn goed te kunnen boeren. Persoonlijk heb ik bij deze organisatie nog geen enkele keer een slecht gevoel gehad, omdat het zo goed matcht.” 


Samenwerken
Lukt het ook om onderzoekers van verschillende proefcentra te laten samenwerken? Bart merkt daar geen grote fricties in. Hij sluit niet uit dat dit onderhuids wel eens speelt, maar merkt dat Carmen perfect weet hoe ze die evenwichten moet bewaken en die zaken al op voorhand oplost. “Iedereen weet dat we eruit moeten raken, en dat lukt ook altijd. Ik vind de voorbereiding van een raad van bestuur heel belangrijk. Voor mij zijn de technische werkgroepen – die samen overleggen en samen keuzes maken – heilig. Als raad van bestuur kan je wel nog enkele vragen stellen, maar wat die mensen nodig en nuttig vinden voor het onderzoek is voor mij super belangrijk.”

Carmen legt uit dat ze heel goed bewaken dat er geen dubbel onderzoek gebeurt. “PSKW en Inagro, bijvoorbeeld, hebben afgesproken dat PSKW zich meer op de kleinere teelten richt en Inagro meer op de grove groenten en akkerbouw. Sowieso leeft de bezorgdheid om versnippering te vermijden.” Bart vult aan dat er veel meer vragen zijn, dan mensen om de antwoorden te zoeken. “Als er een vraag ligt, dan moet je bekijken hoe en door wie ze kan opgelost worden. ‘Eigendomsbewaking’ mag daarin niet spelen. Als we zelf niemand hebben, dan moeten we externe partners zoeken.” Carmen legt uit dat ze zo al enkele keren ‘uitweken’, omdat de vraag vanuit de sector prioritair is. Dat er nieuwe partners bijkwamen, gebeurde deels op vraag van die proefcentra, maar deels ook op vraag van de sector. “De biosnijbloemen, bijvoorbeeld. Dat is een sector die heel snel opkomt en groeit. De telers kwamen met vragen en het PCS heeft zich geëngageerd om deels om te schakelen naar bio en met dat onderzoek te beginnen. Zo zijn ze dus ook lid geworden van CCBT.”

Een tweede luik van de werking van CCBT is de communicatie, vervolgt Bart. “Het is daarbij nodig om een evenwicht te zoeken tussen de wil van de praktijkcentra om zelf te communiceren over hun onderzoek en de noodzaak om op Vlaams niveau overzicht te krijgen waar je over welk onderwerp informatie kan vinden. De filosofie van de CCBT-website is dat je er informatie vindt, maar je wordt meteen ook doorverwezen naar diegene die je er meer over kan vertellen.”


Evoluties
Is de werking geëvolueerd gedurende die 10 jaar? Carmen ziet wel wat evolutie in haar werk. “In het begin moest alles nog opgestart worden: website, nieuwsbrief, en moesten we een systeem vinden om samen met de proefcentra projecten op te zetten. Zelf vind ik het leuk dat we daarnaast op vraag van de telers projectjes kunnen opzetten, zoals het zelf bouwen van machines. De eerste netwerkdag werd door Inagro samen met PCG opgezet als een evenement rond kleinschalige groenteteelt. We hebben dat als koepel verder gezet, we doen dat nu om de twee jaar. We merken dat de sector dit apprecieert en voor ons is het plezant om het erbij te doen. Dit is geen onderzoek, maar er is ook heel veel behoefte aan kennisuitwisseling. We groeien in dat aspect. De netwerkdag van september kon niet doorgaan wegens corona. Daarom organiseren we binnenkort twee webinars rond mechanisatie.”

Op de vraag of er plannen zijn om nog bijkomende initiatieven op te starten, antwoordt Bart dat de huidige personeelsbezetting dat niet toelaat. “Maar als er wel ruimte zou zijn, dan zouden we de mogelijkheden bekijken om programma’s op te zetten met Europese partners, nog meer en breder te netwerken en op die manier meer middelen te verzamelen. Die ambitie nemen we deels op, maar met meer mensen en tijd zouden daar misschien extra kansen inzitten, bijvoorbeeld wanneer we nog nauwer zouden gaan samenwerken met NOBL (Netwerk Onderzoek Biologische Landbouw & voeding). Dat zou kansen bieden om fundamenteel onderzoek en praktijkonderzoek nog meer op elkaar te gaan afstemmen.”

Carmen vertelt dat CCBT wel wat Europees gerelateerde zaken opvolgt en samen met de proefcentra wel al enkele projecten heeft binnengehaald. “Maar er liggen inderdaad meer kansen, zeker nu de Europese Commissie de nieuwe Farm to Fork-strategie heeft gelanceerd. Er komt een actieplan voor bio en wellicht brengt dat ook meer onderzoeksmogelijkheden mee. Ik verwacht dat we nog veel kansen krijgen in de toekomst. De Commissie wil dat tegen 2030 25% van het landbouwareaal bio is. Zeker als we daar in Vlaanderen ook aan moeten helpen, is er nog werk aan de winkel. We zitten nu op 1,4%.” 

Bart vindt het leuk om met de biosector te werken. “Het is een wat experimentele vorm van landbouw. Iedereen is aan het zoeken naar nieuwe methodieken. Dat creëert een omgeving waar het experimentele vanzelf inzit. Ik sta open voor alle systemen van landbouw. Ik denk niet dat we een systeem moeten opleggen, maar we moeten de kansen, mogelijkheden en onmogelijkheden van systemen tonen. CCBT doet dat op een behoorlijk efficiënte manier voor de biologische land- en tuinbouw. Je merkt ook dat zaken uit de bioteelt doorstromen naar de gangbare teelt, zoals bijvoorbeeld mechanische onkruidbestrijding en ook het preventief werken en voorkomen dat er een ziekte of plaag opduikt. Doordat je minder manieren hebt om een probleem op te lossen, moet je meer vooruitkijken. Dit is interessant voor de hele land- en tuinbouw, zowel plantaardig als dierlijk. Wat de toekomst betreft, zie ik dat de vraag naar bioproducten blijft groeien. Er zijn wat kanttekeningen bij te maken: het houdt risico’s in, grond blijft een issue, de prijzen moeten hoog genoeg zijn … dat is geen simpel verhaal. Daarom mag je bio niet opleggen. Iedereen moet uitzoeken of dat systeem voor hem haalbaar is.”




Copyright ‘Boerenbond’